De tiener had geen controle meer over de auto die steeds sneller ging rijden. Kon hij gestopt worden voordat hij van de weg zou raken?
Eric Raskin
Catherine Dutcher was net de parkeerplaats van restaurant Hardee’s opgereden om avondeten te halen voor haar gezin, op een verder doodgewone dinsdagavond afgelopen september, in het landelijke West Fargo, North Dakota, toen haar telefoon ging…
“Mam”, zei haar 18-jarige zoon, Sam Dutcher, zodra ze opnam, “het gebeurt weer.” Catherine wist onmiddellijk wat ‘het’ was. Ongeveer anderhalve week geleden zat Sam achter het stuur van zijn moeders parelwitte Honda Pilot SUV, toen de auto plotseling een eigen wil leek te hebben. Sam had zijn voet niet op het gaspedaal, maar de auto, die de Dutchers nooit problemen had gegeven, versnelde desondanks.
De eerstejaars student aan de Minnesota State Community en Technical College trapte keihard op de rem. Hij hield zijn voet daar totdat de auto in de ‘limp mode’ ging – een veiligheidsfunctie van moderne auto’s die in werking treedt wanneer het voertuig een probleem detecteert in een essentieel systeem. Toen de Pilot tot stilstand kwam aan de kant van de weg, belde Sam zijn moeder, en ze waren het erover eens dat hij niet moest proberen het voertuig naar huis te rijden. In plaats daarvan lieten ze de auto wegslepen naar de Honda-dealer in Fargo.
Een aantal dagen lang deden monteurs elke test die ze konden uitvoeren, maar het lukte ze niet om de plotselinge acceleratie die Sam had ervaren te dupliceren. Nadat de monteurs zeiden dat alles in orde was, voor zover zij konden zien, besloten de Dutchers om de SUV op te halen en mee naar huis te nemen. Op die dinsdag in september zette Catherine Sam af bij de dealer om de Pilot op te halen, en ging toen richting Hardee’s. De tiener, die golvend bruin haar heeft à la Mick Jagger in de late jaren 60, ging achter het stuur zitten, verstelde de stoel en de spiegels, en drukte op de startknop. De motor startte, geen probleem. Alle systemen functioneerden normaal. Sam reed de parkeerplaats af en begon aan het ritje van 10 minuten naar huis. Ongeveer anderhalve kilometer verwijderd van het huis van zijn ouders, terwijl hij op een tweebaansweg in Cass County reed, ging de snelheid van de auto plots van 40 naar 55 mijl per uur. Sam liet het gas los, maar de auto bleef versnellen. Oh nee, dacht Sam. Niet weer. Hij trapte op de rem om de snelheid te verlagen – niets. Hij probeerde het rempedaal helemaal tot de vloer in te trappen en hem daar te houden, zodat de auto opnieuw in de limp mode zou gaan. Het haalde deze keer niets uit. Hij drukte op de handremknop, daarna probeerde hij de auto in de parkeerstand te zetten, en vervolgens in z’n achteruit, in de hoop de versnelling kapot te maken en de auto tot stilstand te brengen. Maar het gecomputeriseerde systeem van de auto negeerde alles wat hij deed. De auto bepaalde wat er gebeurde. Uiteindelijk drukte hij op de aan/uitknop en hield die ingedrukt. De auto bleef gewoon sneller gaan. Sam wilde zijn ogen niet van de weg halen om 911 te bellen, dus probeerde hij het via spraakopdrachten. De reactie: “Dat nummer staat niet in je contacten.” Terwijl de snelheid van de auto langzaam opliep tot boven de 130 kilometer per uur, gaf Sam het op en liet zijn telefoon een nummer bellen dat wél in zijn contacten stond.
“Ma, het gebeurt weer.”
DE AUTO RAASDE oostwaarts over een landelijke weg zonder verkeerslichten, in het noordelijke gebied van Fargo, richting de staatsgrens met Minnesota. Sam was niet alleen bang om tegen een andere auto aan te rijden of van de weg te raken – hij vertelde zijn moeder dat hij bang was dat als de politie hem zou zien rijden met te hoge snelheid en de achtervolging zou inzetten, hij niet zou kunnen stoppen.
Catherine, die haar best deed om kalm te blijven, zei tegen Sam dat ze de politie zou bellen en ervoor zou zorgen dat ze wisten dat de witte Pilot die door de stad reed niet opzettelijk te hard ging.
Gebeurt dit echt? vroeg Catherine zich af. Ze kon het nauwelijks bevatten. Maar ze bleef gefocust op wat ze moest doen.
Ze hing op, belde 911 en kreeg direct de Red River Regional Dispatch aan de lijn, het politiebureau van Cass County in North Dakota en het aangrenzende Clay County in Minnesota.
Zach Johnson, een hulpsheriff in Clay County, zat in zijn patrouillewagen, nadat hij net de garage van de gevangenis in de stad Moorhead, Minnesota, had verlaten, toen hij het radiobericht uit de andere staat hoorde over een snelheidsduivel die Clay County binnenreed. Er was ook radiobericht over een moeder in West Fargo die had gebeld om te zeggen dat haar 18-jarige zoon achter het stuur zat van een auto met een vastzittend gaspedaal. Johnson mengde zich in het gesprek. Zoals Sam had gevreesd, dachten agenten aanvankelijk dat het ging om een domme tiener die bezig was met joyriding. Maar Johnson dacht dat, omdat de moeder had gebeld, het vrijwel zeker geen grap was.
Gelukkig waren de wegen niet al te druk, en in een fenomenaal staaltje geluk raasde de op hol geslagen auto over 90th Avenue – ongeveer de rechtste weg die je in de regio kunt vinden. Het was een tweebaansweg, dus Sam moest herhaaldelijk auto’s en vrachtwagens inhalen die zich veel meer aan de snelheidslimiet hielden dan hij. Wanneer er geen tegenliggers waren, haalde hij links in.
Meerdere keren moest hij uitwijken naar de vluchtstrook om niet achterop de voertuigen voor hem te botsen. De Pilot reed inmiddels harder dan 140 kilometer per uur, en elke manoeuvre bracht het risico met zich mee dat Sam de controle zou verliezen.

Foto: Catherine Johnson Dutcher
IN HET BEGIN dacht Johnson dat hij misschien de Pilot zou kunnen inhalen, maar al snel hoorde hij dat Sam verder oostwaarts was dan hij had gedacht. Johnson had geen hoop meer om hem te bereiken. Catherine Dutcher had het mobiele telefoonnummer van haar zoon aan de 911-operator gegeven, die het via de meldkamer doorgaf. Omdat Johnson niet ter plaatse kon zijn, besloot hij Sam te bellen. De jonge man, die had zitten wachten tot iemand, wie dan ook, hem zou bellen, nam meteen op. Johnson hoorde niet veel paniek in Sams stem — de adrenaline stroomde door de jongen heen, maar hij bleef kalm. De hulpsheriff begon mee te denken. “Als je op de rem trapt, gebeurt er dan niets?” vroeg hij, terwijl de Pilot de kruising met de mogelijk drukke U.S. Highway 75, ten noorden van Moorhead, naderde. “Klopt, er gebeurt niets”, zei Sam.
Johnson vroeg zich af of misschien een hoek van de vloermat het gaspedaal ingedrukt hield. “Zit het gaspedaal fysiek vast?” vroeg hij. Nee, verzekerde Sam hem, het pedaal zat niet fysiek vast; hij kon het met zijn voet bewegen. “Kun je de noodrem indrukken en de wielen blokkeren?” vroeg Johnson.
Nee, dat werkte ook niet, zei Sam, terwijl hij veilig de kruising met Highway 75 overstak.
Johnson en de andere agenten op de radio gingen over op de volgende optie: iemand zou voor Sam uitrijden en stop sticks uitzetten – strips met metalen stekels die zijn banden lek zouden prikken wanneer hij eroverheen reed. Het werd een race tegen de klok. Sam naderde het stadje Hitterdal, waarna hij nog zo’n 12 kilometer te gaan had voordat de weg zou eindigen. En ondertussen bleef de Honda Pilot alleen maar sneller gaan. 12 kilometer is niet veel als je meer dan 160 kilometer per uur rijdt.
VOOR MINNESOTA STATE TROOPER Zach Gruver was dit zijn ‘vrijdag’. Zo noemen de agenten die acht dagen achter elkaar werken en daarna zes dagen vrij zijn, hun laatste werkdag.
Toen Gruver om 17 uur aan zijn dienst begon, hoopte hij op een rustige dienst en keek hij uit naar thuiskomen bij zijn vrouw, die over twee weken hun eerste kind verwachtte.
Gruver bracht het eerste uur van zijn dienst door bij een plaatselijke autowasstraat, waar hij meewerkte aan een controle van kinderzitjes – mensen konden daar laten checken of de autostoeltjes voor hun baby’s en peuters goed waren geïnstalleerd. Daarna was hij van plan naar het politiebureau in Moorhead te gaan om er een online training te volgen. Maar eerst had hij nog een boodschap te doen. Hij had die dag een olieverversing laten uitvoeren aan zijn dienstauto, een Dodge Charger, en maakte een snelle omweg om het bonnetje bij het plaatselijke kantoor van de staatspolitie in Detroit Lakes in te leveren voor vergoeding. Als hij op dat moment al op zijn bureau in het politiebureau was geweest toen het bericht over de op hol geslagen auto binnenkwam, zou Gruver te ver van Sam Dutcher vandaan zijn geweest om betrokken te raken.
Maar in plaats daarvan was Gruver, toen de meldkamer de informatie doorgaf, onderweg in dezelfde richting als Sam, ongeveer 30 kilometer voor hem uit en minder dan 10 kilometer ten zuiden van de weg waarop Sam reed. De agent vroeg niemand of hij zich ermee moest bemoeien. “Ik ga proberen spikes neer te leggen op 90th Avenue”, zei hij via het Clay County-kanaal, en hij trapte het gas in. Gruver reed Highway 9 op, niet ver ten oosten van de staatsgrens van North Dakota, maar hij kon 90th Avenue niet op tijd bereiken voordat Sam eraan kwam. Hij zag de flitsende zwaailichten van de politieauto’s uit Cass County, die de Pilot achtervolgden, terwijl hij vanuit het zuiden naderde.
Zij reden in grotere voertuigen, Chevrolet Tahoes, die maximaal zo’n 193 kilometer per uur konden halen. Zijn Charger had een V6-motor en kon tot ongeveer 225. Dus Gruver kwam achter hen aan, trapte het gaspedaal in en haalde de andere agenten links in.
Hij kon Sams Pilot niet zien. Waar is die auto? vroeg hij zich af. Sam reed zo hard dat hij alweer op afstand was van de politiewagens die hem achtervolgden. Gruver ging zo snel als zijn auto aankon en kreeg uiteindelijk de Pilot in het vizier. Hij reed zo dicht achter Sam dat zijn voorste radar een meting kon doen: Sam raasde met 180 kilometer per uur over de weg. Voordat hij eraan kon denken om ver genoeg voor Sam uit te komen om de Stop Sticks neer te leggen, realiseerde Gruver zich dat ze de kruising met Highway 32 in Hitterdal naderden.
De zon was onder gegaan, het zicht werd slechter, en waar 90th Avenue
Highway 32 kruist, staan stopborden voor verkeer dat oost- of westwaarts rijdt, maar niet voor auto’s die noord- of zuidwaarts over de snelweg rijden. Sam, die oostwaarts reed, zou langs het stopbord razen en mogelijk met hoge snelheid een andere auto in de flank rijden.
Gruver haalde Sam in en minderde vaart bij de kruising, met zijn zwaailichten aan, in de hoop het verkeer op Highway 32 te stoppen.
Gruvers ingreep bleek niet nodig — er waren geen auto’s of vrachtwagens die de kruising overstaken terwijl Sams Pilot in een waas voorbijvloog. Maar nu moest Gruver weer plankgas geven om Sam opnieuw in te halen. Gruver stond in contact met Johnson – die nog steeds met Sam aan de lijn hing – en Clay County Deputy Brandon Desautel, die in de volgende dichtstbijzijnde politieauto reed.
Terwijl de agenten spraken, reden ze van Clay County naar Becker County, en Johnson realiseerde zich dat ze nog maar 7 à 8 kilometer hadden voordat de verharde weg zou eindigen in een T-splitsing.
Aan de overkant lag een smal zandpad en een veld vol maïsstengels en telefoonpalen. Er zou voor Gruver niet genoeg tijd zijn om te stoppen, zijn kofferbak te openen en de spijkermat uit te leggen.
DE HOOGSTE SNELHEID waarmee Sam Dutcher ooit eerder had gereden, was ongeveer 140 kilometer per uur. Hij hield de Pilot prima onder controle – “de auto reed echt goed voor die snelheid”, zou hij later lachend zeggen – totdat hij ongeveer 170 kilometer per uur bereikte. Toen begon hij moeite te krijgen.
Op dat moment kon een kleine ruk aan het stuur of een klein gat in de weg al fataal zijn.
Op het gps-scherm van de auto zag hij de aankomende T-splitsing verschijnen. Het was toen, iets meer dan 15 minuten na het begin van deze krankzinnige nachtmerrie, dat er een misselijkmakende gedachte in de geest van de 18-jarige opkwam: ik ga vanavond sterven.
Ondertussen kreeg Catherine Dutcher updates van de 911-operator, die probeerde haar gerust te stellen: “We hebben agenten uit de hele omgeving en medische hulpdiensten die naar hem onderweg zijn, oké?” Dat had het tegenovergestelde effect. Wetende dat ze ambulances stuurden, deed Catherine aan het ergste denken – dat haar jongen het niet zou overleven.
Sams vader, Timothy Dutcher, reed ondertussen naar de plek toe, terwijl Catherine thuis was en Sams 11-jarige broertje probeerde te troosten.
Op de weg was het tijd voor een wanhopige, laatste poging om een tragedie te voorkomen.
Agenten worden getraind om een achtervolgingstechniek, of PIT (Pursuit Intervention Technique), uit te voeren wanneer ze andere voertuigen achtervolgen, waarbij ze de andere auto van achteren aantikken om deze te laten draaien. Gruver twijfelde of dit zou kunnen bij snelheden van meer dan 180 kilometer per uur. Dit gaat niet goed eindigen voor hem of voor mij, dacht hij.
Gruver had een idee. Hij zou voor Sam gaan rijden, de Pilot achterop laten rijden en dan de remmen van de Charger indrukken — in de hoop dat het stoppen van zijn auto ook Sams auto zou stoppen. “Ik laat hem zacht contact maken”, zei Gruver tegen Johnson en Desautel, “en dan gewoon een beetje de remmen in gaan, en hopelijk…” Zijn stem stokte.
Johnson beschreef het plan later als ‘hopen op het beste, maar het ergste verwachten.’ In Gruvers hoofd was er geen tijd om te overwegen of het zou werken of niet. Het moest werken, want de alternatieve optie was dat de jongen van de weg zou raken en in dat veld zou belanden met meer dan 180 kilometer per uur.
Wanneer Gruver aan het werk is, neemt hij zijn trouwring af en legt die in zijn bekerhouder. Terwijl zijn auto door Becker County raasde, deed hij de ring echter weer om. Als dit niet werkt en we samen over de kop gaan, wil ik mijn trouwring niet verliezen, dacht de vader in spé. Gruver, die ongeveer 210 reed, haalde Sam voor de tweede keer in. Desautel hield het tempo van Sam bij en zou zijn auto links van de Pilot positioneren, in de hoop te voorkomen dat Sam tollend de linker rijbaan op zou gaan. Toen Gruver vaart begon te minderen, probeerde de tiener hem te passeren – het plan was niet duidelijk voor hem. Johnson legde aan Sam uit wat ze probeerden te doen. “Dus je wilt dat ik tegen de achterkant van die auto aanrijd?” vroeg Sam ongelovig.
Johnson verhief zijn stem een beetje. “Ja”, zei hij. “Rijd tegen de achterkant van zijn auto aan.” Sam deed zijn best om zijn auto recht achter de auto van Gruver te positioneren. En toen gebeurde er iets onverwachts: de Pilot begon af te remmen. Het automatische remsysteem van de Pilot had de auto voor zich gedetecteerd en begon snelheid te verminderen. Gruver remde af tot ongeveer 80 kilometer per uur en keek in zijn linkerspiegel naar Sams auto, die ook afremde. De Pilot kwam zo dicht achterop dat de koplampen niet meer zichtbaar waren in de spiegel van de agent. Toen Gruver zijn hoofd draaide om de auto in zijn rechterspiegel te zoeken – bam! De Pilot botste tegen de achterkant van de Charger en Gruver trapte hard op de rem. “Jaaa, stop!” schreeuwde hij terwijl beide auto’s tot stilstand kwamen. Sams Pilot zat strak tegen de auto van de agent aan – nog steeds duwend. De banden draaiden door en piepten, maar Gruver liet het rempedaal niet los.
Desautel reed met zijn auto tegen de linkerkant van de Pilot aan, stapte uit en hielp Sam via de passagierskant uit de auto te klimmen. Niemand raakte gewond.
Noch Sam, noch de agenten kunnen zich precies herinneren hoe lang het duurde – het was allemaal een beetje een adrenalinerush – maar uiteindelijk hield de op hol geslagen Pilot op met proberen vooruit te komen. De elektronica stond nog aan, de ventilatie blies nog, maar na meer dan 50 kilometer over de wegen van North Dakota en Minnesota te hebben geraasd in ongeveer 20 helse minuten, hield de motor eindelijk op met ronken en de banden met draaien. Johnson arriveerde een paar minuten na de botsing ter plaatse en ontmoette de jonge man met wie hij aan de telefoon was geweest. “Hé”, zei hij tegen Sam, “het gebeurt niet vaak dat je 182 kilometer per uur rijdt, voor de politie vlucht, tegen een politiewagen botst en daarna gewoon weer naar huis kunt gaan, weet je dat?”
MAANDEN LATER had nog steeds niemand kunnen achterhalen waarom de Pilot van de familie Dutcher deed wat hij deed. Technici van Honda inspecteerden de auto op zoek naar antwoorden, en vertegenwoordigers van de National Highway Traffic Safety Administration deden hetzelfde. De auto werd voor de verzekering als total loss verklaard.
Sam was er lichamelijk zonder kleerscheuren vanaf gekomen, maar de gebeurtenis laat hem niet los. Bijna elke nacht heeft hij nachtmerries waarin hij zijn bijna-doodervaring herbeleeft. Hij wilde ongeveer twee weken lang niet autorijden, en zelfs nu hij weer achter het stuur kruipt, “is hij nog steeds nerveus”, zegt Catherine. “Als hij sirenes hoort of zwaailichten ziet, of een auto die lijkt op die van de betrokken agent, kun je hem bijna zien verstijven en wegglijden.”
De tiener zit weer op school, waar hij studeert om, jawel, automonteur te worden.