De laatste avond van hun vakantie loopt heel anders, als Cynthia en Elke te hulp schieten om een gast in het restaurant het leven te redden
Nicole Gommers
Fotografie (opening) : Ans Brys
Op 29 november 2024 brengen Cynthia Landa (52) en haar vrouw Elke Claus (48) uit Antwerpen hun laatste vakantiedag door in Calpe, een vissersdorpje in de Spaanse provincie Alicante. Op het strand is het heerlijk zonnig – ze tanken gauw nog even wat wintervitaminen. Het stel is een weekje op bezoek bij de ouders van Elke, die ook vakantie vieren in Calpe. De volgende dag zullen ze terug vliegen naar België. Als bedankje voor de gezellige week nemen Cynthia en Elke hun (schoon)ouders mee uit eten. Aan het begin van de avond gaan ze aan tafel in een populair restaurant. Het restaurant heeft vooral Belgische en Nederlandse gasten. De vier genieten van hun maaltijd en elkaars gezelschap. Tegen de tijd dat het diner bijna op is, komen er twee mannen het restaurant binnen, herinnert Cynthia zich. “Ze vielen op omdat ze een beetje luidruchtig waren. De mannen gingen schuin voor ons zitten. Eenmaal aan tafel zongen ze vrolijk met de muziek mee. We moesten erom glimlachen.”
Ineens begint de man schuin voor hen hard te hoesten. Een rochel eigenlijk, een wat onfris geluid dat je niet verwacht in een restaurant. Hij zet grote ogen op, reikt met zijn hand naar zijn keel en klopt op zijn borst, alsof hij zijn tafelgenoot duidelijk wil maken dat er daar iets mis is. De man lijkt erg benauwd – hij heeft zich verslikt in zijn maaltijd, waarschijnlijk tijdens het drukke gesprek dat hij voerde. Zijn tafelgenoot staat met een ruk op, slaat zijn vriend op de rug en duwt hem vanachter krachtig op zijn buik. Dat heet de heimlichgreep – bij een verslikking kan zo het eten dat de luchtweg blokkeert loskomen, weet Cynthia. De man panikeert en pakt zijn vriend te hoog vast. Cynthia en Elke zijn in het dagelijkse leven allebei politieagent en geven dus vaker eerste hulp. Zonder een woord te wisselen vliegen ze richting de tafel. “Bel 112!” roept Cynthia hard door het restaurant, en ze duwt de vriend weg. Ze trekt de man overeind, plaatst haar vuisten onder zijn borstbeen, buigt hem voorover en trekt haar vuisten met een krachtige beweging naar zich toe. Het gaat moeizaam, de man is groot en zwaar. Elke zit voor hen, om te kijken of het voedsel uit de keel van de man schiet – maar er gebeurt niets.
Inmiddels ontstaat er tumult in het restaurant. De meeste mensen blijven verstijfd aan hun tafeltje zitten, maar behalve Cynthia en Elke staan inmiddels ook de kok en de restaurant-
eigenaar en nog wat mensen om het slachtoffer heen, allemaal erg ge-
schrokken. Iemand wil de man water geven, maar Cynthia wimpelt dat af – dat is levensgevaarlijk bij een dreigende verstikking. Ook de kok probeert de heimlichgreep, maar de man loopt al blauw aan en zakt op dat moment door de knieën. Terwijl Cynthia de man voorzichtig op zijn rug legt, voelt Elke met een vinger voorzichtig in de keel van het slachtoffer. Eerst bijt de man in een reflex hard in Elkes vinger, maar ze geeft niet op. Al gauw komt er een stuk vlees tevoorschijn. Cynthia: “Ik zag dat hij nog steeds geen lucht kreeg. Zijn ogen waren weggedraaid en ik dacht dat hij misschien een hartstilstand had gehad.” Daarom begint ze met hartmassage. Zonder woorden te wisselen neemt Elke dat over, zodat Cynthia hem kan beademen. Het lukt: Elke roept dat zijn buik omhoog gaat. Cynthia vat moet, het gaat de goede kant op, maar ze moet zeker weten dat de man vrij kan ademen. Daarom gaat ook zij met haar vinger in zijn keel. Er komt nog een stuk vlees uit. Op het vlees zitten geen bijtsporen, registreert ze – het is echt een fikse verslikking. Het slachtoffer begint te gorgelen. Zijn kleur en polsslag komen weer terug. Vlug legt Cynthia hem in een stabiele zijligging. Ze slaat hem ook in het gezicht om hem bij bewustzijn te brengen. Zijn vriend roept dat de man Luc heet, zodat Cynthia hem aan kan spreken. “Luc, wat is je achternaam, wanneer ben je geboren, hoe heet je vriend?” Ze vuurt vragen op hem af om te zorgen dat hij niet opnieuw wegzakt. Als hij overeind wil komen, houdt ze hem tegen. Ze gaat languit bij hem liggen en praat voortdurend rustig tegen hem. “Ik vertelde hem dat alles goed zou komen, en zei ook: ‘Sorry Luc, ik ben bang dat ik een rib bij je gebroken heb tijdens de hartmassage.’”
Pas dan, 20 minuten nadat Cynthia riep om een ambulance, klinkt er een sirene: de hulpdiensten komen het restaurant binnen en nemen Luc mee. Cynthia wast haar gezicht, Elke houdt haar bloedende vinger onder de kraan. Aan tafel met hun schoonouders drinken ze nog een likeurtje. Ze knuffelen met de vrouw van de eigenaar, die geschrokken en ontroerd is. In hun vakantieappartement praten ze nog lang na. “Hebben we het wel goed gedaan? Hadden we de heimlichgreep anders aan moeten pakken?” Het incident heeft grote indruk gemaakt. Al dezelfde avond horen ze via de vriend, met wie ze haastig nummers uitgewisseld hebben, dat Luc nog een nachtje in het ziekenhuis blijft. Later, weer thuis in België, hebben Luc, Cynthia en Elke elkaar ontmoet. De plaatselijke krant Gazet van Antwerpen schrijft een artikel over die ontmoeting, waarin Luc geciteerd wordt: “Ik ben Cynthia en Elke eeuwig dankbaar. Zonder hen was ik er niet meer. Zij zijn mijn engeltjes voor het leven.” Cynthia en Elke zijn vooral trots op elkaar. Als politieagent weten ze uit ervaring dat een mens maar een paar minuten zonder zuurstof kan, niet langer. “Eigenlijk zou iedereen EHBO moeten. Gelukkig kom je met een AED en instructie van dehulpdiensten al een heel eind. Het belangrijkste is dat je niet afwacht en in actie komt!”