waarom de tabaksindustrie verboden moet worden

Als historici straks naar onze tijd kijken, zullen ze niet kunnen geloven dat we vrijelijk een product verkopen dat bij twee derde van de rokers tot hun dood leidt

Rutger Bregman uit The School for Moral Ambition

Dit is het verhaal van een uitvinding die in de 20ste eeuw 100 miljoen levens kostte, en die, als we zo door blijven gaan, een miljard levens in de 21ste eeuw zal claimen. Het is het verhaal van het ‘meest dodelijke product in de geschiedenis van de mensheid’, dat jaarlijks acht miljoen mensen doodt, meer dan malaria en tuberculose,  auto-ongelukken, oorlog en rampen bij elkaar.  Ik heb het natuurlijk over sigaretten, of beter:  de tabaksindustrie. 

Om een idee te krijgen van de mate van verwoesting die is aangericht, kunnen we ons het volgende nieuwsbericht voor de geest halen: “Jumbo stort neer, geen overlevenden”. Een half uur later zien we een vergelijkbaar bericht: “Nog een Boeing 747 gecrasht, ook geen overlevenden”. Weer een half uur later herhaalt dit zich opnieuw. Stel je voor dat dit nieuws dag en nacht zo doorgaat, totdat er meer dan 50 vliegtuigen zijn neergestort in 24 uur. Beeld je in dat dat het hele jaar zo doorgaat. Dan zit je aan het aantal doden dat veroorzaakt wordt door de tabaksindustrie. 

Tabak is een zeer lucratieve business. De cijfers: een moderne sigarettenmachine vervaardigt 20.000 sigaretten per minuut. Dat komt neer op 10 miljoen stuks in een shift van 8 uur. Volgens epidemiologen sterft er per miljoen sigaretten een persoon, dus hebben we het over 10 doden per machine per werkdag. Tabaksbedrijven verdienen ongeveer één cent per sigaret, wat betekent dat elke door tabak veroorzaakte dode de industrie 10.000 dollar oplevert. Dat komt neer op vijf miljoen dollar per jumbo, elke 30 minuten.

Misschien denk je nu: dit is toch niets nieuws? Is het gevecht tegen de tabaksindustrie niet iets uit de jaren 90? Het aantal rokers neemt toch af? Wat willen we nog meer… De wereldwijde omzet van de tabaksindustrie blijft echter stijgen. Het aantal rokers neemt in rijke landen weliswaar iets af, maar dit wordt ruimschoots gecompenseerd door de opkomst van vapen en de toenemende populariteit van tabak in midden- en lage-inkomenslanden (waar de industrie vrijwel zonder beperkingen opereert). Bovendien beweren bedrijven zoals Philip Morris graag dat tabak achterhaald raakt, zodat ze kunnen blijven doen wat ze altijd al deden.

Het resultaat is dat we lijden aan collectieve verblinding. Iets wat simpelweg belachelijk is – 50 jumbojets die elke dag neerstorten – is genormaliseerd. 

De sigaret is eigenlijk nog een vrij recente uitvinding. Natuurlijk werd er altijd al gerookt, maar de sigaret waarmee je kunt inhaleren is een modern fenomeen. De sigaret is het resultaat van voortdurende ontwikkeling, een budget van tientallen miljarden aan onderzoeksgeld. De samenstelling van de hedendaagse sigaret bestaat nog maar voor twee derde uit tabak, waaraan honderden stoffen worden toegevoegd: bevochtigers, smaakversterkers, hoestonderdrukkers, smaakstoffen, noem maar op. Wat er maar nodig is om het product zo verslavend mogelijk te maken. Om deze uitvinding aan de man te brengen, lanceerde de tabaksindustrie een van de grootste propagandacampagnes in de geschiedenis van de mensheid. Rond 1960 werd bijna de helft van alle televisieprogramma’s in de Verenigde Staten gesponsord door tabaksbedrijven. In de vroege jaren 90 toonde een studie aan dat de naam en het gezicht van Joe Camel voor jonge kinderen net zo herkenbaar waren als de naam en het gezicht van Mickey Mouse. En laten we niet vergeten wat de tabaksindustrie allemaal heeft gedaan om twijfel te zaaien over de dodelijke effecten van sigaretten. In de vroege jaren 50 bestond er al wetenschappelijke consensus dat roken kanker veroorzaakt, en dus besloot de industrie actie te ondernemen. Het complot begon op 14 december 1953, met een vergadering van topmannen van de grootste tabaksbedrijven in het Plaza Hotel in Manhattan, New York. Daar werd besloten het bedrijf Hill & Knowlton, gespecialiseerd in lobbyen, in te huren om een rookgordijn op te trekken. Decennialang heeft de industrie volgehouden dat er ‘meer onderzoek’ nodig was, terwijl de eigen onderzoekers wel beter wisten. De mantra van de industrie was ‘ons product is twijfel’, net zoals fossiele energiebedrijven jarenlang twijfel hebben gezaaid over klimaatverandering. Er werden miljoenen gestopt in ‘tabaksonderzoek’, dat in werkelijkheid andere zaken bestudeerde (wat historici ‘misleidend onderzoek’ noemen). Deze campagne was een overweldigend succes. Het duurde tot 1980 voordat de meeste mensen zich begonnen te realiseren dat roken niet licht schadelijk is, maar een van de meest dodelijke gewoonten die je jezelf kunt aanwennen. Twee derde van de rokers overlijdt aan het roken. Toch verklaarden de zeven CEO’s van de grootste tabaksbedrijven (ook wel de zeven dwergen genoemd) in 1994 nog onder ede dat nicotine niet verslavend is. De industrie heeft intussen een serie ‘innovaties’ gelanceerd die sigaretten veiliger zouden maken. Maar de trucjes – filters, ventilatie, light-sigaretten – zijn pure misleiding. Interne documenten van Philip Morris tonen aan dat het bedrijf al in de jaren 50 ‘selectieve filtratie’ als ‘thermodynamisch onmogelijk’ beschouwde. Een sigarettenfilter is als bier drinken door een heel dun rietje: je moet misschien harder zuigen, maar je krijgt uiteindelijk dezelfde hoeveelheid binnen. Ook sigarettenventilatie – met kleine gaatjes in het filter – is bedrog. Volgens metingen van sommige rookmachines lijken ‘geventileerde’ sigaretten misschien minder giftig, maar de industrie weet dat rokers die gaatjes dichtknijpen. Het is alsof je gaten in een rietje prikt, ze met je mond afsluit en beweert dat je minder alcohol binnenkrijgt. De nieuwste hoax van de tabaksindustrie is de elektronische sigaret (vape): die zou minder schadelijk zijn dan gewone sigaretten. Onafhankelijk onderzoek heeft echter aangetoond dat veel vapes meer giftige en verslavende nicotine bevatten dan een heel pak sigaretten, en dat jonge mensen die vapen drie keer zo waarschijnlijk rokers worden. In het afgelopen decennium is het aantal tieners dat rookt in heel Europa toegenomen. Een vooraanstaande Britse gezondheidsexpert waarschuwde onlangs dat als het gebruik van e-sigaretten in dit tempo doorgaat, bijna alle kinderen binnen vijf jaar zullen vapen.

Het meest misleidende verhaal van allemaal is dat roken een keuze is. In werkelijkheid beginnen de meeste rokers wanneer ze minderjarig zijn, en ongeveer 70 procent wil stoppen. Elk jaar probeert meer dan de helft dat, maar omdat sigaretten zo verslavend zijn gemaakt, mislukt die poging vaak. Een Canadees onderzoek heeft geconcludeerd dat het gemiddeld zo’n 30 pogingen kost om de verslaving definitief te doorbreken. De tabaksindustrie is zich goed bewust van het feit dat nicotineconsumptie de hersenen opnieuw bedraadt en een farmacologische afhankelijkheid creëert die net zo sterk is als die van heroïne of cocaïne. Dit is een fundamenteel verschil tussen nicotine en alcohol, want onder de drinkers is slechts 3 procent alcoholist, terwijl het percentage verslaafde rokers tussen de 80 en 90 procent ligt. Zo weinig mensen genieten echt van roken dat de tabaksbedrijven een bijnaam voor zichzelf hebben uitgevonden: ‘de genotzoekers.’ Interne documenten van de industrie hebben ook namen voor jonge mensen: ‘leerlingen’, ‘voor-rokers’ of ‘vervangingsrokers.’ 

Op een dag zullen historici onze tijd bestuderen en het ongelooflijk vinden dat de tabaksindustrie zo lang zijn gang kon gaan. Dat een product dat arsenicum, cyanide en radioactieve isotopen bevat, legaal in supermarkten verkocht kan worden. Dat zoveel mensen het gevaar zo lang hebben onderschat, want hoeveel mensen weten dat roken ook verantwoordelijk is voor honderdduizenden miskramen en aandoeningen zoals blindheid, kaalheid, staar, vervroegde menopauze en erectiestoornissen? Toekomstige historici zullen versteld staan van het aantal chemici dat alles deed om roken zo verslavend mogelijk te maken. Ze zullen vol ongeloof kijken naar het aantal commerciële betrokkenen die alles uit de kast haalden om roken zo sexy mogelijk te maken. En naar alle advocaten die er alles aan deden om de leugens van de tabaksindustrie te verdoezelen. “Ik bestudeer deze ondernemingen al tientallen jaren”, schrijft de vooraanstaande historicus Robert N. Proctor, “en toch moet ik af en toe in mijn ogen wrijven van verbazing bij elke nieuwe onthulling die leugens of bedrog aan het licht brengt.”

Deze industrie doet er alles aan om ons te laten geloven dat de strijd tegen Big Tobacco voorbij is. Dat rookvrije ruimtes, waarschuwingslabels, de ban op advertenties en de hoge belastingen voldoende zijn om het probleem te verlichten. Maar dat is niet waar. We hebben nog een lange weg te gaan.

Het verbod op advertenties heeft de winstmarges van fabrikanten verhoogd. De industrie weet dat het voorlichten van jongeren vaak juist roken nog populairder maakt. Tabaksbelastingen worden ook wel een ‘tweede verslaving’ genoemd – niet van de roker, maar van de overheid, die zoveel geld verdient aan rokers dat ze het niet te moeilijk wil maken voor de bedrijven.

Desondanks zal deze dodelijke industrie op een dag definitief een halt worden toegeroepen. Hiervoor moeten er verschillende dingen gebeuren. Ten eerste moeten we weer boos worden. Zonder publieke verontwaardiging is er geen politieke druk om deze bedrijven verantwoordelijk te houden. Ten tweede moeten veel meer mensen – activisten, advocaten en artsen – zich bij de strijd tegen de tabaksindustrie aansluiten. Ten derde moeten we heel duidelijk zijn over ons doel: het verbieden van de productie en verkoop van sigaretten.

Niemand zou het recht moeten hebben om anderen op industriële schaal te vergiftigen. Sigaretten zijn een frauduleus product dat, net als asbest en lood in verf en benzine, niet geproduceerd of verkocht zou moeten worden.

Rutger Bregman (36) is historicus, schrijver en medeoprichter van The School for Moral Ambition.
Uit The School for Moral Ambition, 8 mei 2024